Bij een van de foto's bleef ik hangen: een gepijnigde prins in loperskledij zwoegt door de zomerse zon. Dat is waar ook: af en toe doet er een prins mee met een sportief evenement. Mijn competitiegevoel speelt meteen op: hoe hard zou zo'n prins gaan? Waarom hoor je nooit iets over die tijden? Hou ik ze bij?
Vroeger was het misschien bij die overpeinzing gebleven, maar in deze tijden van Google is een half uurtje zoeken voldoende: volgens een oude Telegraaf zijn er vier prinsen met een marathon op hun naam. De meesten liepen in New York, niet echt een snel parcours. De enige die nog regelmatig lijkt te lopen is Pieter Chistiaan, 'hoewel geplaagd door blessures.' Nou ja, daar hebben we allemaal last van.
Interessant wordt het als blijkt dat de marathon van New York een prima database met oude resultaten kent. Daaruit komen de koninklijke prestaties snel naar boven:
Pieter Christiaan | 1999 | NYC | 4:02:00 |
2000 | NYC | 3:44:02 | |
2001 | NYC | 3:38:01 | |
2001 | London | 4:35:56 | |
2002 | Honolulu | 3:51:49 | |
Willem Alexander | 1992 | NYC | 4:32:09 |
Maurits | 1994 | NYC | 3:56:24 |
1997 | NYC | 3:29:30 | |
2000 | NYC | 3:37:19 | |
Bernhard | 1994 | NYC | 4:34:15 |
Zo zie je, in elke familie zijn de talenten verdeeld. En mijn dag is weer goed, wetende dat ik alle royalty in dit land voorlopig op afstand houd. Al scheelt het weinig.