We waren een weekend in Brussel, december 2001. De Belgische hoofdstad is een fijne plek voor liefhebbers van oude troep; je kunt er in elke straat een antiquariaat vinden en op gezette tijden een markt met grote hoeveelheden ellende bij elkaar. Koninginnedag in Amsterdam is er niets bij.
In zo'n antiekwinkel kocht ik voor 1500 franc (een Euro of 40) een oude buizenradio. Het arme ding stond er voor de sier; van binnen was het een muizenkerkhof en de uitbater van de winkel maakte mij duidelijk dat het toestel nooit meer zou spelen. Ik zei oui, tilde me een breuk en schroefde op de hotelkamer de knoppen al los. Zo te zien zat alles er nog in.
Hoewel ik regelmatig factureer als technicus-radio en ooit een universitaire cursus electronica met een tien afrondde, ben ik een nogal onhandige hersteller. De keukenvloer loopt bij ons nog wel eens onder, fietsbanden zijn nooit in een keer geplakt, enfin, u kent mijn type wel. De radio, een Philips BX485-AV kwam uit 1948. Beelden van pijprokende ingenieurs in stofjas dringen zich op, hoofdschuddend als ze over mijn schouder zien hoe ik deze bejaarde boodschapper van Herrijzend Nederland bij de eerste poging opblaas. Weken lang durf ik de kast niet aan te raken, wachend op een Plan.
Op het internet is er genoeg te vinden. Er is een forum en ik bestel een boek over oude radio's in Engeland. Van zowel het Philips archief als van Martin uit het forum krijg ik de schema's van mijn toestel opgestuurd. Wat me het meest stoort is het gebrek aan gereedschap. Schroevendraaier en multimeter, okay, maar ik heb geen oscilloscoop of toongenerator in huis. Met name ben ik bang voor de gevolgen van de eerste stroom--220 Volt, na jaren van muizekeutels. Hoe zou zo'n klap aankomen?
Er schijnt een apparaat te bestaan dat mijn zorgen kan verminderen. Een soort super-transformator waarmee de spanning langzaam opgevoerd kan worden: de Variac. Ik koop er een via marktplaats.nl. Het ding weegt 5 kilo.