Zaterdag 26 Februari 2000
![]() |
![]() |
Travel. Vandaag vlieg ik van Providence, via Pittsburgh, naar Detroit om daar maandag met iemand van UMich te gaan praten. Omdat de bus maar een keer per uur naar het vliegveld gaat ben ik nogal te vroeg voor mijn vlucht. Dat is dus anderhalf uur uit het grote raam kijken naar een verregende startbaan. Er gebeurt niet heel veel op zaterdagochtend op dit regionale vliegveld. Gelukkig vliegt alles op tijd.
![]() |
![]() |
En zoals dat hoort schijnt achter de wolken de zon. Ik vlieg op zaterdag omdat dat veel goedkoper is dan op maandag heen en weer. Kennelijk krijgen ze niet zo veel passagiers op zaterdag, want het toestel zit maar half vol. Het is lang bewolkt onder ons, maar heel even zien we de grond: Appalachian mountains? Het zou zo maar kunnen.
In Pittsburgh is de verrassing compleet.
Waar ik een ondergesneeuwde stad verwachtte, is het zonnig en
tegen de 15 graden. Buiten lopen mensen in een korte broek.
Binnen kan ik zo oversteken naar de volgende gate en daar
staat-ie dan. De DC9.
Een maand geleden is er een in zee gestort en daarna zijn ze erachter gekomen dat toestellen van dit type een design-fout hebben. Omdat ik elke dag het nieuws zie heb ik een keer of twintig het staartmechanisme zien werken. Een schroef die draait zodat het roer omhoog gaat... het zag er allemaal niet superdegelijk uit. Maar als het goed is zijn alle toestellen van dit type getest na de crash. Hopen we dan maar.
Natuurlijk tref ik de piloot die tijdens zijn aankondiging dertig keer 'uh' en 'eh' zegt. Zelfs de off duty piloot die naast mij zit is er niet helemaal gerust op en kijkt even in de cockpit.
![]() |
![]() |
Maar het gaat goed en een uurtje later rijden we al met de huurauto naar Ann Arbor. Onderweg een Taco Salad opgepikt, een hap waarvan ik er in de zomer wel dertig gegeten heb. Omdat de Taco Bell's altijd op een autorit afstand zitten heb ik er deze maand nog geen gehad. Onveranderd goed.
Als ik ingecheckt ben in het
hotel rij ik nog even Ann Arbor in. Al snel raak ik verzeild op
de campus van de universiteit, maar daar blijkt dat het niks
wordt als ik zomaar wat ga rondrijden, zoals ik van plan was. De
universiteit is net zo omvangrijk als een middelgrote Nederlandse
stad. Als ik (bij de toren) een kaart ophaal blijkt dat ik niet
eens op de goede campus ben: er zijn er twee.