Op een zondagochtend zoals je ze alleen in Amerika ziet, met een strakblauwe lucht en een frisse wind door de bomen, breng ik een bezoek aan Arlington. De begraafplaats van 's lands offers op het slagveld, ook nu weer bezig met een flinke uitbreiding. Volgens mijn reisgids de nummer-1 bestemming in de stad.
Op de heuvel aangekomen worden je ergste vermoedens bevestigd: ronkende bussen vol met bejaarden razen over de snelweg die tussen de graven is aangelegd, bij sommige hotspots is het wachten op een glimp van het graf in kwestie (JFK is nog steeds erg populair bij de meisjes), een gids vertelt een groep Nederlanders een mop.
Gelukkig is de begraafplaats groot genoeg. Als je even doorloopt ben je al snel de enige levende persoon in zicht. Ik kan me niet helemaal aan de indruk onttrekken dat het wel prettig liggen is, hier tussen de ruisende bomen, onder de spelende eekhoorns. Het zal het weer wel zijn.
Op de terugweg loop ik, net als de erewacht, over een ingesleten pad naar de metro. Niet zo heel veel verder ligt de brug over de Potomac, met daarachter het Lincoln monument. Ik besluit ter plekke ook een offer te doen en loop door, de brug over. Die is een stuk langer dan gedacht.
Eenmaal aangekomen bij het monument blijk ik midden in een demonstratie gelopen te zijn. Was het vrijdag nog pro-Bush en tegen homo's, nu zijn het de liberals die, daar zal de VVD van opkijken, het belang van de arbeider verdedigen.
Overigens, als de opkomst een maatstaf is ziet het er slecht uit voor Kerry. De grootste stroom mensen die hier lopen zijn toeristen op weg naar het monument; de sprekers zijn slecht en vervallen in herhaling. Ik krijg een Kerry-button, ondanks mijn protesten dat ik not from here ben.
Honest Abe ziet het allemaal rustig aan.
Nou ja, en als je dan even doorloopt ben je zo weer in het Smithsonian. Aan het plafond daar hangt een DC3, waar we niet zo lang geleden nog een rondvlucht in hebben gemaakt. Morgenavond terug naar Nederland, hopelijk met beter materieel.
Altijd weer een verrassing wat er gebeurt als je uit de metro omhoog komt. Ik ben aan de Virginia-kant van de Potomac, op weg naar de Apple-winkel, als ik plotseling omhoog kom temidden van de jaarlijkse opzomerdag in het voorstadje Clarendon.
Het zonnetje schijnt en de sfeer zit er goed in. Ik kan een asielhond adopteren, op een school board member stemmen, of een bord curry kopen. Dat laatste maar gedaan.
Op de markt is het een komen en gaan van bestickerde mensen die een bepaalde kandidaat voor het presidentschap aanbevelen. Afgaande op de kleine steekproef die ik, met een bord curry op schoot, nam gaan de democraten het net redden op 2 november. Ik besluit een kleine bijdrage te doen.
Bij dit soort gelegenheden kun je toch wel merken dat de Amerikanen de popmuziek uitgevonden hebben. Nergens ter wereld zulke goede straight up muziek op straat. Het ziet eruit of de kapper en de leraar engels een gitaar gepakt hebben, maar het geluid is puik, de band is strak, de zon schijnt lekker. Tot mijn grote lol eindigt deze groep met een mix van Amazing Grace en de Crows' Jealous again. Right on.
Ach kijk, de Apple store. Waar ter wereld je ook bent, hier ben je altijd welkom mits met credit card. Op de heenweg stopte mijn powerbook halverwege Connecticut met het afspelen van leuke liedjes. Dat zal op de terugweg niet weer gebeuren.
Met een haperende metrodienst tenslotte nog even naar de Mall, geen bezoek aan Amerika compleet zonder. De opbrengst valt tegen, maar het is ook al wel mooi geweest.